Als je met strategische personeelsplanning aan de slag gaat, moet je de selectieprocessen ook anders inrichten.
‘Van de 21 hoogleraren die de komende jaren bij ons met pensioen gaan, zijn er 11 vrouw. Dit heeft uiteraard effect op de streefcijfers. We moeten strategisch omgaan met dit soort informatie en vroegtijdig in gesprek gaan. Kan een vertrekkende hoogleraar worden vervangen door een vrouw? En wat is daarvoor nodig? Het is belangrijk om kwantitatieve gegevens te koppelen aan kwalitatieve gegevens én daarbij de benodigde financiële middelen inzichtelijk te maken. Strategische personeelsplanning (SPP) helpt daarbij. Het is een integrale manier van kijken die uitgaat van verschillende scenario’s. Zo kun je tijdig anticiperen op ontwikkelingen.’
‘Voordat ik in het managementteam van onze organisatie kwam, was er zestig jaar lang geen vrouw toegetreden. En ik ben daar misschien wel terechtgekomen dankzij ‘mannelijk gedrag’. Eigenlijk gek. Want als ik om me heen kijk, zijn het helemaal geen vrouwonvriendelijke mensen aan de top bij FOM. Dat zette me aan het denken: hoe kan het dat deze welwillende mannen nooit eerder een vrouw hebben gekozen? Ik kwam op het spoor van implicit bias en toen viel het kwartje.’
Als je je niet bewust bent van een implicit bias, kun je deze ook niet toetsen.
Het lijkt erop dat er steeds minder tijd is voor een leven naast de wetenschap.
Ik zie om me heen dat veel mensen wel een beetje klaar zijn met de druk van publiceren en onderzoek doen, naast de core business van onderwijs geven. Er is behoefte aan meer denkruimte en minder publiceren. Ons doel is immers bijdragen aan de wetenschappelijke discussies; niet zoveel mogelijk publiceren. In de wetenschap is er vaak amper ruimte voor een privéleven. Sommige succesvolle wetenschappers haken om deze reden af. Vrouwen én mannen. Bovendien is er te weinig geregeld voor life events die je meemaakt als persoon. We hebben tools nodig om de work-life balance te verbeteren.